Pubers voor God

In het midden van de vorige eeuw gingen in Nederland ieder jaar een paar duizend katholieke jongens op twaalfjarige leeftijd naar een kleinseminarie: een kostschool voor jongens die zich geroepen voelden tot het priesterschap. Zo'n opleiding is nu bijna niet meer voor te stellen kinderen van twaalf jaar die het ouderlijk huis verlaten en nog maar drie keer per jaar mogen terugkeren. Na de jaren vijftig zijn kleinseminaries sterk van karakter veranderd en later zijn ze helemaal verdwenen. De 'pubers voor God' die in dit boek geportretteerd worden - en van wie velen na hun puberteit een heel andere richting zijn ingeslagen -, behoren tot de laatsten die deze opvoeding nog in haar 'echte' vorm hebben meegemaakt. Bijna vijftig jaar later proberen zij antwoord te geven op de vraag wat het betekende om zo jong al weggerukt te worden uit het veilige gezin en het overzichtelijke dorp, om te gaan leven in een vreemde wereld.